dinsdag 13 november 2007

Kaiser Chiefs snappen niets van gratis muziek

AMSTERDAM - De Britse rockband Kaiser Chiefs ziet niks in het gratis beschikbaar stellen van muziek. "Muziek is iets waard. Gratis verspreiden is een schande tegenover jezelf", aldus bassist Simon Rix tegenover NU.nl.


"Wij steken zo ontzettend veel tijd en energie in het schrijven en spelen van onze muziek, dat ik vind dat je daar beloond voor moet worden. Bands die hun muziek wel gratis van de hand doen nemen zichzelf niet serieus. Dat betekent dat je het waardeloos vindt."

Radiohead ondernam vorige maand de opmerkelijke stap door hun nieuwste album gratis aan te bieden via hun website. Het bracht een kleine schokgolf in de muziekwereld teweeg. Fans konden zelf bepalen hoeveel ze er voor over hadden.

"Kijk, dat vind ik nou wel weer goed", roept Rix uit. "Die laten het aan de fans over om te bepalen wat hun muziek waard is. Sommigen geven niets, de meeste liefhebbers wel."

Maar valt er voor bands niet veel meer winst te behalen uit optredens?
"Uiteraard en dat doen we ook graag. Maar zoals ik al zei gaat er heel veel tijd en moeite inzitten. We schrijven, we moeten het opnemen, iemand moet zorgen dat het er goed opstaat, iemand moet het mixen en we moeten een studio huren. Daar mag best wel wat van terugkomen."

"Wat ik sowieso niet snap is dat mensen muziek downloaden. Ik vind zestien euro niet duur voor een stukje vermaak. Tenminste, als je de band goed vindt. Voor andere vormen van vermaak betaal je veel meer. Computerspellen, een bezoekje aan de bioscoop, een voetbalwedstrijd, het is allemaal stukken duurder. Een cd heeft een veel grotere replay-waarde, die kan je immers zo vaak luisteren als je wilt."

Oké, je bent niet voor het gratis verspreiden van muziek, maar wat me wel opviel is dat jullie steeds meer digitaal doen. De laatste twee singles waren alleen beschikbaar als download of 7-inch vinyl. Waarom?
"Mensen kopen geen singles meer, zo simpel is het. Om onze fans toch enigszins tegemoet te komen, maken we exclusieve dingen die verzameld kunnen worden. We willen niet traditioneel zijn. Van onze laatste single "Love is not a Competition' hebben we maar duizend singles gedrukt. De helft was via onze site beschikbaar en de andere helft hebben we tijdens onze tour in Engeland uitgedeeld."

Wat willen jullie in de toekomst gaan doen met de verspreiding van jullie muziek?
"Dat hebben we nog niet besloten, we willen wel iets nieuws doen. We hoeven niet per definitie voorop te lopen, maar we willen ons wel in de voorhoede bevinden."

Maar de voorhoede biedt nu zijn muziek gratis aan.
"Ja, dat is waar. Ach, of we het gratis gaan doen weet ik niet, zo lang het maar niet op de traditionele manier is. De band Ash heeft overigens wel iets interessants gedaan. Als ze een nummer hadden opgenomen stelden ze die direct beschikbaar als single. Daarmee gingen ze door tot ze genoeg nummers hadden voor een album."

"Dat zie ik ook wel zitten. Als je in een band zit schrijf je veel nummers. Vaak gaat het dan om hét moment, dan is een nummer nog spannend en fris. Als je dan eindelijk alle nummers voor een album hebt opgenomen en uitgebracht zijn die nummers helemaal niet meer spannend. Dan zijn ze al oud. Het proces van schrijven en direct uitbrengen lijkt me daarom heel interessant."

(c) NU.nl/Kristiaan Asscheman

‘Ik ben maar een gek die wat schreeuwt’

Prem vindt zichzelf vooral een bemoeial

Prem Radhakishun, is geboren in Suriname en in 1982 gevlucht voor de dictatuur. Via flink wat omzwervingen belandde hij via de advocatuur in het mediacircuit, waar hij al snel uitgroeide tot de ‘zwarte’ met een mening over alles.


Nog snel moet Prem Radhakishun met een vlaggetje voor de camera wapperen. “Och ja, ze wilden weer eens dat ik mijn mening ergens over gaf”, zegt hij nonchalant. Dan wordt er plaatsgenomen aan een tafeltje in café Dauphine. Een chic ingericht retaurant, in het gebouw van BNR Nieuwsradio. “Een dubbele rum met cola graag”, roept hij naar de ober.

Ziet u zich als journalist of advocaat?
“Ik ben een bemoeial. Ik meen dat ik het beste bemoei als advocaat, journalist op publicist. Overigens ben ik nu helemaal gestopt met de advocatuur. Vanaf 2003 lag het op z’n gat. Ik dacht slim te zijn en liet me schorsen. Dat had ik achteraf niet moeten doen, ik had me veel eerder moeten uitschrijven, maar ik vind het moeilijk om afscheid te nemen.”

U heeft wel eens gezegd: “Ik blijf tot mijn dood advocaat”.
“Ik sluit het niet uit dat ik ooit weer advocaat word, maar het is niet iets wat je er bij kan doen.

Wat is vanaf het begin uw doel geweest met een programma als PREMtime?
“Geen.
Ik was gevraagd om te presenteren en ik hou nu eenmaal van nieuws. Ze bedachten bij de NPS dat ze een opvolger voor het programma Urbania nodig hadden. Toen zeiden ze: ‘We moeten een zwarte presentator hebben.’ Vervolgens had iemand het over die zwarte advocaat met die grote bek, van Barend en Van Dorp. ‘Misschien zou die wel een goede presentator zijn’. We zijn gaan praten.

De media zijn rare dingen. Je moet weten wat je doet en je moet iets toevoegen aan het bestaande aanbod.”

Wat voegt u daar dan aan toe?
“Wat ik leuk vind aan PREMtime, is dat het op straat gemaakt wordt. Niet in de studio. Er zijn al genoeg talkshows. Hilversum is erg naar binnen gekeerd. Het gebrek van de radio en televisie in Nederland is dat ze weinig vanuit het perspectief van de gewone man handelen. Het leuke van PREMtime was dat we gingen werken als een actualiteitenrubriek vanaf de straat. En toen dacht ik:...ja! Dat lijkt me wel wat.

Nu redeneer ik achteraf hoor, want op dat moment ben je nog aan het voelen. Het had wat met nieuws en ik ben echt van de informatie. Je moet me echt niet vragen voor modeshows of dat soort shit.


De eerste dertien weken waren prettig. Omdat we op de zondagmiddag zaten, heb je geen last van de kijkcijferterreur, je kan dan rustig een programma ontwikkelen.”

Heeft u later wel een doel gesteld voor het programma?
“Nee. Je probeert te laten zien wat mensen bezighoudt, punt. That’s it.
Ik wil niks aan het licht brengen. Mensen verwarren PREMtime heel vaak met een programma dat ‘aan de kaak wil stellen’ ofzo. Bullshit.”

Hoe komt het dan dat mensen dat denken?
“Dat komt omdat mensen het gevoel hebben dat het eerlijke televisie is. Dat zijn ze niet gewend om te zien.”

Eerlijke televisie? Wat moeten we ons daar bij voorstellen?
“Kijk, ik vind het verschrikkelijk dat Ronald Plasterk minister is geworden. Al zijn columns van de afgelopen jaren, die ik met groot genoegen las, zijn besmet geworden. Hij is gewoon bezig geweest om zijn eigen paden te banen richting Den Haag. Ik heb zelf ook gezegd dat ik nooit actief de politiek in ga. Ik maak een programma met publieke gelden. Plasterk deed Buitenhof.

Ik vind dat je heel voorzichtig moet zijn om televisieprogramma’s te gebruiken voor je eigen agenda. Daarom zeg ik dus ook dat ik niks aan de kaak hoef te stellen. Daarbij heb ik geen dubbele agenda. Om die reden krijg ik in mijn programma zowel Verdonk als Wilders als de SP, het hele spectrum. Iedereen komt, omdat ze weten dat ik geen bijbedoelingen heb. Ik ben niet bezig met het voeren van een eigen campagne. Dat is eerlijke televisie.”

U bent ook columnist van Het Parool. Hoe voelde het toen uw eerste column geplaatst werd?
“Ik weet het nog goed toen de eerste column verscheen. Ik pakte met trillende handen Het Parool om mijn column te lezen. Ik heb hem geloof ik wel dertig keer gelezen.

Het Parool...
Dat was écht écht veel meer dan PREMtime, veel meer dan In de Ban van de Week.”

Waarom was juist dat zo bijzonder voor u?
“Het is de krant die je leest, het is de krant waar je de mening van anderen uit spelt en erover nadenkt. Die meningen waren echt een soort van voorbeelden. Meer nog dan de Volkskrant, die columnisten vind ik echt drie keer niks.

Hoe laat ik ook thuis kom, wat er ook gebeurt, hoe straalbezopen ik ook ben: ik pak m’n krant, ik sla hem open en dan denk ik: yes! Ik vind het nog steeds een eer om voor Het Parool te schrijven, terwijl het de minst betaalde activiteit van mij is. Ik wil met veel dingen stoppen, maar waar ter wereld ik ook woon, ik zou het echt leuk vinden als ik altijd bij Het Parool kan blijven.”

En als ze u eruit trappen?
“Als ze me eruit schoppen zal ik niet klagen. Als mijn geluid geen bijdrage meer levert aan de krant, dan wordt het tijd voor iemand anders. Niets is eeuwig.”

Hoe komt u op de onderwerpen voor uw columns?
“Je bent permanent bezig met denken: ‘ai, dat is iets voor een onderwerp.’ Dan heb je zo tien of twaalf onderwerpen in de week waar je de lijn al van uitzet. Iedere discussie, ieder gesprek is een mogelijke column. Dan kijk je of het door meerdere mensen wordt besproken. Heb ik nog iets toe te voegen? Verder probeer ik het persoonlijk te houden, in Het Parool ben ik heel open over mijn emoties.”

Wordt u er nooit moe van om er constant mee bezig te zijn?
“Heel soms. Dan denk ik: ‘ow, ik moet weer.’ Ik heb in 2003, dat besef ik nu pas achteraf, een ontzettend moeilijk jaar gehad. Ik had een advocatenkantoor dat draaide als een tierelier. PREMtime kwam erbij. Op dat moment heb ik aan de handrem getrokken van mijn kantoor. Ik moest mensen ontslaan om zo rust voor mijzelf te creëren en zodat ik kon toewerken naar PREMtime. Op dat soort momenten is het zwaar om je hoofd leeg te maken voor een column.

In feite ben ik toen ontspoord.”

Ontspoord? Raakte u overspannen?
Nee, dat niet. Je blijft doen wat je moet doen, maar dan heb je niet de rust. Je bent bijna een soort robot. Dan moet je ook nog columns schrijven, waarvoor je juist creatief en vrij moet zijn. Het is fysiek en psychisch een hele zware tijd geweest Het grappige bij mij is dat je het niet aan me kunt zien. Niemand merkte het tijdens interviews aan me. Maar het bleef zwaar.

Ik heb avonden gehad dat ik in slaap viel op m’n kantoor en dat mijn vrouw me om vier uur ’s ochtends belde waar ik bleef. Shit, denk je dan. Ik viel gewoon in slaap achter mijn computer tijdens het schrijven en als ik dan wakker werd, zag je ik ‘zzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz’ op mijn scherm staan.”

Deed u zich voor als een ander mens, om uwzelf af te schermen?
“De mensen om mij heen merkten wel dat ik het druk had. Dan had ik hard gewerkt en een zitting achter de rug. Thuis in bed belandde ik echt in een coma. En de ritjes in de auto voor PREMtime gebruikte ik ook als slaapmoment.

Ze merken dat je het druk hebt. Je komt niet op feestjes. In dat jaar had ik een ramp van een sociaal leven. Ik vond dat heerlijk, dan kon ik eindelijk eens een keer uitslapen in het weekend. Vergeet niet, ik moet ook inkopen doen, naar de papierbak, naar de bakker, de slager, de markt, kleding kopen, lenzenvloeistof halen. Al die fucking dingen moet je inpassen. Als advocaat was dat makkelijk, dat is vrij overzichtelijk. Toen PREMtime erbij kwam moest ik overal naartoe rennen.”

Een dubbelleven?
“Welnee... Het was een niet gebalanceerd leven.”

Had u niet eerder moeten stoppen met de advocatuur?
“Ja, nadat ik me heb laten schorsen heb ik een psychische rust over me heen gekregen.”

Sommige mensen vinden u verschrikkelijk irritant.
“Geweldig! Heerlijk! Zo lang ze een mening over je hebben ben je het waard om over na te denken. Wie is Prem? Om me irritant te vinden moet je me kennen.”

Dus het is voor u een compliment?
“Ja, jaaaaaa. Waarom vindt iemand mij irritant? Ik heb geen mening waar hij de schouders over ophaalt. Ik erger. Schouders ophalen is: je doet er eigenlijk niet toe.

Voor iedereen die een teringhekel aan me heeft van het beeld dat ze in de media zien, doen we een discussieavond. Dan, zal je zien, eindigt het altijd in: ‘Ik weet ook niet wat ik van je moet denken, maar je hebt een punt.’ Dat is het leuke, want ze kunnen zich alleen irriteren omdat ik een punt heb. Ik wil niet dat mensen het met me eens zijn, absoluut niet.”

Dus u heeft hoe dan ook een tegenovergestelde mening? Om te irriteren?
“Mijn broertje zei altijd: ‘Als je wilt dat Prem rechts gaat, moet je links zeggen.’
Ja, ik ben tegendraads. Ik denk dat ik het wel altijd in me had. Misschien omdat ik in een dictatuur gewoond heb, in Suriname van 1980 tot 1982. Daar heb ik de waarde van het tegendraadse leren waarderen.”

En wat is die waarde dan?
“...Vrijheid.
Je leeft pas in een vrij land als je mag zeggen: FOCK IT!

De Dixie Chicks hebben aangetoond dat Amerika onder Bush na 11 september niet vrij is. Daarom was Theo van Gogh...Ik roep zijn naam weer, er gaat bijna geen dag voorbij dat ik zijn naam niet noem.

Ik ben geen Theo, ik kan niet als Theo schrijven, maar ik wil wel zeggen tegen die klootzakken: ‘Vermoord je er één, dan krijg je er tien terug.’ Mohammed B. dacht, ik ga Theo vermoorden, dan beledigt niemand meer Allah. Toen zei ik altijd: ‘Fock Allah’. Gewoon als principe. Het principe dat ik het mág zeggen. Dat geen fucking idioot met een teringbaard mij gaat zeggen wat ik wel en niet mag doen.”

Ik ben in oktober 2001 naar India gevlogen. We zouden een KLM-ticket boeken, dat werd een Northwest-ticket. Want ik laat geen fucking idi....

Dat is misschien wel tegendraads, gefrustreerdheid, ik weet niet wat het is...
Iedereen heeft een hekel aan de multiculturele samenleving, ik hou ervan. Als iedereen ervan zou houden, heb ik er misschien een hekel aan. Maar ik vind dat echt vrijheid. Ik vind het heerlijk om te zeggen: ‘Het koningshuis is fout.’

Het klopt ook altijd wel. We leven in een verschrikkelijke grijze wereld. Iedereen wil het zwart-wit zien, maar het is niet zwart-wit. Het mooie zit hem in de kunst om grijs te denken. In grijs kan je kiezen wat je wilt zien.”

Maar ga je door die tegendraadsheid geen dingen zeggen waar je het eigenlijk niet mee eens bent?
“Nee, ik denk het niet. Ik ben iemand die me zich erg laat overtuigen door andere mensen. Ik luister naar argumenten. Mensen denken altijd dat ik niet luister. Soms schrikken ze ervan hoe goed ik heb geluisterd. ‘Prem, ik wist niet dat je zo goed luisterde.’ Dan zeg ik: ‘ja, jij let niet op.”

U bent moeilijk in een hokje te plaatsen. U dwaalt in alles eigenlijk. Bijvoorbeeld ook wat politieke voorkeur betreft. Is dat typerend voor u?
“Ik ben opportunistisch van aard.”

Opportunistisch?
“Ik geloof niet in dweepzieke trouw. Iedereen die de maatschappij beter denkt te maken krijgt mijn steun. Ik geloof in uitvoerende steun.”

De volgende dubbele bruine rum met cola wordt besteld. “Hey rooie! Je weet wat ik drink, doe mij er nog maar één.” De ober haalt verbaasd nog een drankje en gaat vervolgens weer aan zijn werk. “Tja, ik wist z’n naam niet meer”, zegt Radhakishun met een grijns. “Je moet tegenwoordig zo veel onthouden. Net als het nieuws, dat gaat steeds sneller. Zeker met internet. Dat brengt me bij een boek van Colin Powell. Over wat er met informatie gebeurt voordat het bij het Witte Huis belandt. Een verschrikkelijk goed boek.

Clinton’s biografie is een handleiding: hoe word ik president.
Hilary’s: hoe zorg ik dat ik mezelf zo goed mogelijk verkoop.


Colin Powell zijn biografie is echt van hier.” (wijzend naar zijn hart)

Zou u zelf ooit een boek willen schrijven?
“Geen biografie, maar wel een roman. Ik ben nu een beetje bezig met filmscripts schrijven. Ik ben een hele andere creatieve kant ingeslagen. Ik zie er wel toekomst in. Dat is het leuke, ik heb de luxe van een televisieprogramma. Als ik het zat ben kan ik zeggen: ‘Ik stop.’ Ik ben net zo gelukkig met 10.000 euro per maand als met 100 euro per maand. Geld zegt me niets. Als ik rijk ben, begin ik een eigen radiostation. Het probleem is dat ik nooit rijk ga worden. Ik hou niet genoeg van geld.

Toen ik als vluchteling hierheen kwam, heb ik ook nooit geld gemist. Wat ik destijds wel miste was de toegang tot de maatschappij.”

“Ik vind het gek dat sommige mensen mij als voorbeeld zien. Dat zijn vooral de rijke lui die zelf geen toegang hebben tot de media. Ik probeer ook alles te doen om geen voorbeeld te zijn. Maar hoe meer ik roep: ‘Ik ben maar een gek die wat schreeuwt.’ Dan zeggen ze gelijk: ‘Maar jij bent geen gek.’


Ik ben wel een gek!

Het probleem met die mensen is dat ze te bang zijn voor imagoschade. Maar ik zit gelukkig niet vastgeroest in de dingen die ik doe, want ik ben niet bang voor mijn imago. Spong, Moskowitz complimenteerden mij onlangs hiervoor. Ik kan doen wat ik wil.”


Waarom u wel?
“Ik ben slechts een illusie.”

(c) Kristiaan Asscheman